Taalbegrip en taalproductie

Kinderen
De taalontwikkeling van kinderen maakt in de eerste 5 levensjaren een enorme ontwikkeling door. Het begint met de non- verbale communicatie; een boodschap overbrengen door middel van klanken, bewegingen, blikrichting, mimiek en gebaren. Non-verbale communicatie ontwikkelt zich tot verbale communicatie of gesproken taal. Taal is de meest complexe vaardigheid die mensen bezitten en de basis voor verdere cognitieve ontwikkeling.

Er is sprake van een vertraagde taalontwikkeling wanneer een kind op taalgebied beduidend achterblijft of negatief afwijkt in vergelijking met leeftijdsgenootjes. Bij een vertraagde taalontwikkeling kunnen zich problemen voordoen in het taalbegrip, de taalvorm, de taalinhoud en/of het taalgebruik. Bij problemen in het taalbegrip vindt het kind het moeilijk om de taal te begrijpen. Bij problemen in de taalvorm blijven zinnen kort en ongestructureerd, er is sprake van grammaticaal onjuiste, ofwel ‘kromme’ zinnen en er is moeite met woordvorming. Bij problemen in de taalinhoud kan er sprake zijn van een kleine woordenschat en is het begrijpen en vertellen van verhalen moeilijk. Er wordt vaak over dezelfde vertrouwde onderwerpen gepraat, het is lastig om buiten het hier -en- nu te vertellen en het is moeilijk om de voorkennis van de gesprekspartner in te schatten. Bij het spreken zijn vaak stopwoorden, denkpauzes of herhalingen in de zinnen hoorbaar. Tevens kan er sprake zijn van woordvindingsproblemen. Bij problemen in het taalgebruik zijn er problemen met het gebruiken van taal in de communicatie en zijn er moeilijkheden in de communicatievoorwaarden; bijvoorbeeld beurtgedrag, luisteren en oogcontact in gesprekssituaties. Een vertraagde taalontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen, zoals een spraakontwikkelingsachterstand, een algehele ontwikkelingsachterstand, een informatieverwerkingsprobleem, een auditief verwerkingsprobleem of een gehoorprobleem. Tevens spelen de mogelijkheden van het kind, psychologische factoren, sociale factoren en de aard en hoeveelheid taalaanbod een rol.  (uit de folder vertraagde taalontwikkeling van de NVLF)

Voor elke ontwikkelingsfase bestaan zogenaamde Minimum Spreeknormen die aangeven wat een kind op een bepaalde leeftijd minimaal moet kunnen zeggen. Als uw kind de minimum spreeknorm niet haalt is het belangrijk om contact met de logopedist op te nemen. De logopedist kan de spraaktaalontwikkeling van uw kind onderzoeken en samen met u bekijken wat uw kind nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen.

zie hiervoor http://kindentaal.logopedie.nl/site/minimum_spreeknormen. Ook kunt u op deze site een SNEL test doen om te kijken of logopedie nodig is. Deze test omvat echter niet alle onderdelen van de taalontwikkeling, dus neemt u voor vragen contact op.

Bij meertaligheid
Meertaligheid is geen indicatie voor logopedie. Het is normaal dat kinderen die meerdere talen leren, het Nederlands niet zo goed beheersen als hun leeftijdgenootjes die door Nederlandstalige ouders worden opgevoed. Ze hebben niet minder taal tot hun beschikking, maar beheersen de taal breder (zo kennen ze het concept ‘poes’ in het Nederlands en in hun moedertaal: ze kennen dus eigenlijk 2 woorden!). Maar ook 10-15% van de meertalige kinderen heeft, net als eentalige kinderen, een duidelijke vertraging in het leren van de taal. Daarom is het belangrijk u af te vragen hoe goed uw kind alle talen beheerst: als de moeilijkheden zich in alle talen voordoen is er misschien wat aan de hand. Neemt u bij twijfel contact op voor advies.

Volwassenen
Afasie is een taalstoornis die ontstaat door een hersenletsel in de linker hersenhelft. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beroerte (CVA), maar kan ook ontstaan door een hersentumor, een ongeval of een andere aandoening in de hersenen. Bij sommige mensen zit het taalsysteem in de rechterhersenhelft. Als zij hersenletsel oplopen in de rechterhersenhelft kan er ook een afasie optreden. Afasie komt het meest voor bij volwassenen en ouderen. Maar ook kinderen en jongeren kunnen hersenletsel oplopen met een afasie als gevolg.

Door afasie ontstaan er problemen met het spreken, het lezen en het schrijven. Samen geven deze talige problemen stoornissen in de communicatie. De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen, iemands persoonlijkheid en zijn algehele gezondheid.

Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsopbouw. Het komt regelmatig voor dat een afasiepatiënt een ander woord zegt dan hij bedoelt. Ook komt het voor dat afasiepatiënten juist wél veel spreken, maar wat zij zeggen is voor de gesprekspartner niet of moeilijk te begrijpen. Zij hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Tijdens een gesprek vangen ze bijvoorbeeld alleen trefwoorden op en bedenken zelf het verband hiertussen. Vooral bij ingewikkelde zinnen levert dit misverstanden op

kinderen, zie ook:
Site met informatie en adviezen over taalontwikkeling
http://kindentaal.logopedie.nl/site/home
website beroepsvereniging met informatie over spraak
http://www.logopedie.nl/site/taal
folder over taalontwikkeling bij peuters en kleuters van de beroepsvereniging NVLF
http://www.logopedie.nl/bestanden/kindentaal/folderdef.pdf
film van gezondheidsplein TV over taalproblemen bij kinderen in de basisschoolleeftijd
Een film over taalontwikkelingsstoornissen
folder NVLF 2009
http://www.logopedie.nl/bestanden/logopedie/Taal/vertraagde_taalontwikkeling.pdf

Meertaligheid, zie ook:
http://www.logopedie.nl/bestanden/nvlf/webwinkel/Artikelen/folder_meertaligheid_2009_website.pdf

Volwassenen, zie ook:
www.afasie.nl
www.hersenstichting.nl